Bea Coppens volgt de negatieve punten na doorlichting Gemeentelijk Onderwijs nauwgezet op

Enkele maanden geleden kreeg de onderwijscommissie door de directrice Els Sys toelichting bij de aanpak van muzische vorming en wiskundige initiatie in de kleuterschool en muzische vorming en wiskunde in de lagere school. Bea Coppens vroeg zich in de gemeenteraad af hoe het stond met de opvolging van de aanbevelingen.

‘Nood aan meer samenwerking in de kleuterschool’

Eerst was goed nieuws. Bij de doorlichting was al 60% van de vooropgestelde doelstellingen behaald. Coppens wilde eerst duidelijk weten of die tendens zich doorzet. 

‘Maar bij de wiskundige initiatie – ik citeer uit het verslag van de doorlichting – ontbrak het aan formele afspraken om continuïteit in het aanbod doorheen de kleuterschool te verzekeren’, weet Coppens.

‘Het is dus belangrijk dat de kleuterleidsters doorheen de verschillende jaren te zorgen  dat alle deelaspecten van wiskundige initiatie aan bod komen en dat men zorgt voor gradatie naar de derde kleuterklas toe.’ 

‘Bij muzische vorming werd volgens het verslag hoofdzakelijk de klemtoon gelegd op ‘Beeld’ en ‘Muziek’. Coppens vroeg terecht of ondertussen de andere domeinen als ‘Drama’ en ‘Bewegingexpressie’ ook voldoende aan bod komen.’ 

‘Meer aandacht voor muzische vorming in lagere school’

Ook voor de lagere school was er eerst goed nieuws in de doorlichting. Op vlak van wiskunde scoren de leerlingen van het Merelbeeks gemeentelijk onderwijs (GO) hoger dan die van andere scholen van het GO. Voor het lager onderwijs was de evaluatie van wiskunde positief,mede omdat de resultaten van de leerlingen  boven het gemiddelde van de andere scholen van het GO lagen. ‘Een proficiat aan het schoolteam is op zijn plaats’, vindt Coppens.

Maar op gebied van muzische vorming was er nog werk aan de winkel. Coppens had hierover dan ook heel wat vragen: ‘Hebben de leerkrachten al voldoende inspanningen geleverd om de minimumdoelen voor muzische vorming te realiseren? Wordt er samengewerkt om deze doelen te bereiken? Durven leerkrachten die op een bepaald domein heel bekwaam zijn al eens van klas wisselen om een collega te vervangen die minder bedeeld is?’

Tot slot heeft Coppens – als ervaringsdeskundige – nog wat goede raad voor de scholen. ‘Een lerarenkorps kan maar goed functioneren als er overleg is, als de leraren van gedachten wisselen en samen naar oplossingen zoeken.’

‘Bij meer samenwerkingen zullen onze kinderen zeker gebaat zijn. Dat is steeds onze hoogste betrachting!’